Kleef aan je vast als karamel toffee | C | |
Je ogen als kandij, glij met me mee | Bb | |
Door een honing rivier | F | |
Zink je weg in melasse stroop | C |
Een bruine huid als toffifee | ||
Poedersuikert je neus, nam zoetjes mee | ||
En dronk kersenbier tot | ||
Schenkstroop langs je droop |
Ooh zoet kind van mij | G Bb C | |
Ooh zoet kind van mij | G Bb F |
In een leven vol tafelazijn | ||
Met aalbes rabarber, en droge wijn | ||
De boter rook sterk | ||
Als gereformeerde kerk |
Na badend in regen als maagzuur te zijn | ||
Nam ik maar een hap van jouw marsepein | ||
Overgoten met ranja | ||
Wist ik wat ik wilde zijn |
Ooh zoet kind van mij | ||
Ooh zoet kind van mij |
Nu kleef ik aan je vast als karamel toffee | ||
Met ogen als kandij, glij met je mee | ||
Door een honing rivier | ||
Zink ik weg in melasse stroop |
Een bruine huid als toffifee | ||
Poedersuiker me neus, nam zoetjes mee | ||
En dronk kersenbier tot | ||
Schenkstroop langs me droop |
Ooh zoet kind van mij | ||
Ooh zoet kind van mij |
outro | Hap hap happen in jouw negerzoen | F# C# G#m | |
outro | Aj jai jippie jippie jai | B |