intro | Ab Eb/G Fm Bb Eb |
Zij verstaat de kunst van bij me horen | Eb GmMaj7/D Cm Cm/Bb | |
In mijn lichaam heeft ze plaats gemaakt voor twee | Ab Eb/G Fm Bb | |
In mijn ogen woont ze, in mijn oren | Eb GmMaj7/D Cm Cm/Bb | |
Ze hoort en ziet mijn hele leven met me mee | Ab Eb/G Fm Bb Eb | |
Soms begint ze in mijn hart te zingen | ||
Waar het nacht wordt heeft ze lichtjes aangedaan | ||
En door haar weet ik dan door te dringen | ||
Tot de onvermoede schat van ons bestaan |
Zo alleen maar wil ik verder leven | DbMaj7 AbMaj7 DbMaj7 AbMaj7 | |
Schuilend bij elkaar | DbMaj7 AbMaj7 DbMaj7 AbMaj7 | |
En als ik oud moet worden, dan alleen met haar | DbMaj7 AbMaj7 DbMaj7 Eb | |
Eb GmMaj7/D Cm Cm/Bb |
Zij kent al mijn dromen en mijn wanen | ||
Al mijn haast en al mijn hoon en spijt | ||
Als ik lach kent zij alleen de tranen | ||
Die daar achter liggen in de tijd |
Zo alleen maar wil ik verder leven | ||
Schuilend bij elkaar | ||
En als ik oud moet worden, dan alleen met haar |
Zij is meer dan deze woorden zeggen | ||
In mijn lichaam heeft ze plaats gemaakt voor twee | ||
Maar wie weet een wonder uit te leggen | ||
En een wonder draag ik met me mee |